In groep 3 leren kinderen vooral hoe ze moeten lezen. Ze oefenen met klanken, lettergrepen en woorden. In groep 4 kunnen de meeste leerlingen dat al aardig. Ze lezen vlotter, herkennen woorden automatisch en hoeven minder na te denken over de uitspraak. Maar dan komt de volgende stap: begrijpen wat je leest.
De overgang van technisch lezen naar begrijpend lezen lijkt vanzelf te gaan, maar dat is vaak niet zo. Een kind dat technisch goed leest, begrijpt een tekst niet automatisch. Begrijpend lezen vraagt om een andere manier van denken. Het gaat niet meer om het herkennen van woorden, maar om het maken van betekenis.
Technisch lezen is als het leren van de verkeersregels voordat je gaat rijden. Je moet weten wat elk bord betekent en hoe je de auto bedient. Kinderen die technisch goed lezen, kunnen snel en nauwkeurig woorden herkennen. Dat is belangrijk, want wie te veel tijd kwijt is aan het ontcijferen van woorden, houdt geen ruimte over in zijn hoofd om te begrijpen wat hij leest.
Een voorbeeld:
Wanneer een kind het woord schoolbord nog moet hakken in stukjes (school-bord), is zijn aandacht volledig daarop gericht. Pas als het woord automatisch herkend wordt, kan het kind zich afvragen wat er op dat bord geschreven staat of waarom het in het verhaal belangrijk is.
Daarom blijft technisch lezen inn groep 4 belangrijk. Vlot en nauwkeurig kunnen lezen is de motor die begrijpend lezen aandrijft.
Zodra technisch lezen goed genoeg gaat, verschuift de aandacht naar begrijpend lezen. Kinderen leren dan om na te denken over wat ze lezen. Ze verbinden nieuwe informatie met wat ze al weten, trekken conclusies, voorspellen wat er kan gebeuren en stellen zichzelf vragen.
Bijvoorbeeld:
In een tekst staat: De lucht werd donker en de wind stak op. Anna keek bezorgd naar de lucht.
Een technisch sterke lezer kan dit zonder moeite voorlezen.
Een begrijpend lezer denkt erbij: Er komt vast een storm aan of Anna is bang dat het gaat regenen. Anders gezegd: een begrijpende lezer vult de context in, kijkt naar het verhaal en verder dan het technische aspect.
Dat nadenken maakt het verschil tussen woorden lezen en verhalen begrijpen. Het verschil tussen technisch lezen en leesbegrip.
Veel kinderen in groep 4 blijven hangen in het technische aspect van lezen. Ze richten zich nog vooral op de woorden en zinnen, maar niet op de betekenis. Dat is logisch: jarenlang hebben ze geleerd dat lezen draait om juist en vlot lezen.
Een kind dat trots is omdat het een tekst zonder fouten kan voorlezen, voelt zich soms teleurgesteld als blijkt dat er daarna nog vragen komen over de inhoud. Het idee dat lezen een denkactiviteit is, moet groeien.
Ook het werkgeheugen speelt een rol. Technisch zwakkere lezers besteden zoveel aandacht aan het ontcijferen van woorden, dat ze minder energie overhouden om na te denken over de inhoud. Daarom is het belangrijk dat begrijpend lezen pas goed op gang komt als het technisch lezen voldoende geautomatiseerd is.
De overgang van technisch naar begrijpend lezen verloopt het beste als leerkrachten beide vaardigheden tegelijk ontwikkelen. Dat betekent niet dat je pas met begrijpend lezen begint als technisch lezen perfect is. Integendeel: het ene ondersteunt het andere.
Enkele effectieve manieren:
Lees hardop en denk hardop
Laat als leraar horen hoe je zelf nadenkt tijdens het lezen. Zeg bijvoorbeeld: “Ik vraag me af waarom hij dat zegt,” of “Dat stukje vind ik spannend, want ik denk dat er iets gaat gebeuren.” Zo laat je kinderen zien dat lezen denken is. (In het onderwijs wordt dit modelling genoemd en gezien als een uiterst effectieve manier om iets nieuws aan te leren.)
Gebruik korte teksten met betekenis
Kies teksten waar kinderen zich iets bij kunnen voorstellen. Een tekst over een dier, een feest of iets wat ze op school herkennen, helpt om het begrip te vergroten.
Bespreek wat er in het hoofd gebeurt tijdens het lezen
Vraag niet alleen: “Wat stond er in de tekst?”, maar ook “Wat dacht je toen je dit las?” of “Hoe wist je dat dit over verdriet ging?”
Blijf technisch lezen onderhouden
Oefen dagelijks kort met vloeiend lezen. Dat kan met toneellezen, duo-lezen of het herhaald lezen van een grappig stukje. Hoe vlotter het technisch lezen gaat, hoe meer ruimte er is om te begrijpen.
Een leerling leest een tekst over een pinguïn die zijn vriend kwijt is. Technisch gezien gaat het goed: hij leest zonder fouten. De leerkracht vraagt: “Hoe voelde de pinguïn zich, denk je?”
De leerling zegt: “Er staat dat hij op zoek ging.” De leerkracht reageert: “Klopt. En waarom zou hij dat doen?” Dan zegt de leerling: “Omdat hij zich zorgen maakte om zijn vriend.”
In dat moment is het kind bezig met begrijpend lezen. Het gaat verder dan de woorden. De leerkracht heeft goed doorgevraagd en het leesbegrip bij deze leerling geactiveerd.
De overgang van technisch naar begrijpend lezen in groep 4 is een belangrijk moment in de leesontwikkeling. Kinderen leren niet alleen woorden herkennen, maar ook gedachten, gevoelens en bedoelingen begrijpen. Het vraagt tijd, aandacht en veel samen lezen.
Wie begrijpt wat hij leest, ontdekt dat lezen niet alleen iets is wat je doet met je ogen, maar vooral iets wat je doet met je hoofd. En dat maakt lezen pas echt waardevol.